Wat vele jaren geleden op één plek door gewetenloze mensen en onder hun wrede ogen werd misdaan, kun je nu, alsof het vandaag gebeurd is, met de ogen van het geloof overal op aarde aanschouwen.
Als zij indertijd met genoegen stonden te kijken naar hun wrede daden, met hoeveel meer betrokkenheid moeten wij dan nu niet kijken naar wat wij met een zuiver geweten geloven, en het terugroepen in onze geest en in onze herinnering. Als zij wellustig toekeken bij hun misdaden, met hoeveel meer vreugde moeten wij dan niet onze redding herdenken?
In die ene daad werden immers hun boze plannen van dat moment gebrandmerkt, maar werden ook onze zonden uitgewist; ook de zonden die nog in de toekomst lagen. En onze verachting voor de misdaden die zij begingen is onlosmakelijk verbonden met de vreugde over de vergeving van onze zonden. Daar was er alleen gewetenloosheid in het spel; wij houden een plechtige viering. Zij kwamen samen in een soort razernij, wij in overgave, Zij verloren alles, wij wonnen alleen maar. Zij werden verkocht, wij werden vrijgekocht. Zij stonden toe te zien vol spot, wij aanbidden in eerbied. Daarom is de kruisiging van Christus voor ongelovigen aanstootgevend, een dwaasheid, maar voor ons is Christus aan het kruis Gods kracht en Gods wijsheid. Dit bedoelen wij als wij zeggen dat de zwakheid van God sterker is dan de mensen, en dat de dwaasheid van God wijzer is dan de mensen.
Hij werd door één volk gekruisigd, maar kreeg een plaats in het hart van zoveel volkeren.
Gedeelte uit preek 218-B
Uit: Als licht in het hart