Met Pasen is het verhaal uit de Schrift voorgelezen dat Christus na zijn verrijzenis uit de doden twee leerlingen tegenkwam, die met elkaar spraken wat was voorgevallen, enz. [het verhaal van de Emmaüsgangers] .. Wat kunnen we volgens Augustinus hiervan leren?.
Jezus verscheen: de twee leerlingen zagen Hem met eigen ogen, maar Herkenden Hem niet. De leermeester liep met hen mee over de weg, terwijl Hij zelf de Weg was. Zij wandelden echter nog niet op de Weg; Hij vond hen namelijk ver van de Weg afgedwaald.
Toen Hij vóór zijn lijden bij de leerlingen was, had Hij alles voorzegd: dat Hij zou lijden,, dat Hij zou sterven en op de derde dag zou verrijzen. Alles had Hij voorzegd. Welnu, Hij stierf en zie: alles vergaten ze. Ze raakten zo in de war toen ze Hem aan het kruishout zagen hangen, dat ze zijn onderricht vergaten, zijn verrijzenis niet verwachtten en ook niet aan zijn beloften dachten. ‘We leefden in hoop,’ zeiden ze, ‘dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen.’ ‘Leerlingen toch, u leefden in hoop? Hoopt u nu dan niet meer? Kijk toch: Christus leeft, en in u is de hoop gestorven? Zeker leeft Christus’
De levende Christus trof het hart van zijn leerlingen dood aan. Vóór zijn ogen verscheen Hij wel en niet. Hij werd gezien en bleef verborgen. Want – als Hij niet werd gezien – hoe konden ze Hem dan vragen horen stellen en Hem antwoord geven op zijn vragen? Op weg liep Hij met hen mee, alsof Hij hun reisgenoot was. Zij zagen Hem wel degelijk, maar herkenden Hem niet, want hun ogen werden verhinderd, om Hem te herkennen …
U dus gelovige, wie u ook bent, u die zich niet ten onrechte christen noemt, u die de kerk niet zonder reden binnentreedt en het Woord van God met ontzag en hoop aanhoort, u vindt troost in het breken van het brood. De afwezigheid van de Heer is geen afwezigheid. U moet geloof hebben, dan is Hij met u, al ziet u Hem niet.
Gedeelte uit preek 235
Uit: Als licht in het hart