april 2020
Laat het alleluja klinken. Dan zal de Schrift in vervulling gaan. Geen woord meer van strijd, maar van overwinning: ‘De dood is verslonden, de overwinning is behaald.’ Laat het alleluja klinken. Ook hier op aarde, te midden van gevaren en beproevingen, moet het alleluja door iedereen, en dus ook door ons, gezongen worden. ‘God is immers getrouw,’ zegt Paulus. ‘Hij zal niet toelaten dat je boven je krachten beproefd wordt.
Laten we dus ook hier het alleluja zingen. Paulus zegt niet: ‘Hij zal niet toelaten dat je beproefd wordt’, maar: ‘Hij zal niet toelaten dat je beproefd word boven je krachten .’ Laten we dus ook hier het alleluja zingen. Met de beproeving bepaalt hij ook al het einde, zodat je ze kunt doorst aan. God bepaalt ook het einde van de beproeving, om te voorkomen dat je er in ten onder gaat. Zo word je door prediking gevormd als een pot van de pottenbakker, en gebakken door ellende. Als je de beproeving ingaat, denk dan aan het einde. Want God is getrouw: ‘Hij behoedt je ingaan en je uitgaan.’ …
Broeders en zusters, laten we dus zingen, niet om te genieten van de rust, maar om ons werk te verlichten. Reizigers zijn gewend te zingen. Daarom, zing, maar loop wel door. Verlicht je werk door te zingen, maar treuzel niet. Zing, maar loop wel door! Ga niet dwalen, draai niet om, en blijf ook niet staan. Zing, en loop door.
(Sermo 256,3; Zie: Als licht in het hart 191-192)