Wat maakt Augustinus zo boeiend voor onze tijd?

Lezing  door Joost Koopmans *

Inleiding

Augustinus kreeg, door een eeuwenlange nadruk op zijn dogmatiek, het imago van een wat sombere man, bezeten door de gedachte van de zondigheid van de mens, terwijl de grote aantrekkingskracht van hem juist ligt in zijn spiritualiteit van gemeenschap en liefde.
In zijn levensbeschrijving door Possidius en in zijn preken komt hij na

ar voren als een warme, vriendelijke persoonlijkheid, een echte gemeenschapsmens, die niets liever doet dan onder vrienden te verblijven.
Augustinus heeft het ideaal van één van hart en ziel op weg naar God (Handelingen 4, 32) proberen te verwezenlijken in zijn eigen kerkgemeenschap van Hippo, een gemeenschap waar de onderlinge liefde en de dienstbaarheid naar buiten als het hoogste goed werd beschouwd.

Augustinus nu

Iemand die de religie-boekenmarkt bijhoudt, zal het opvallen dat van en over Augustinus het ene boek na het andere verschijnt. De laatste 25 jaar bijna jaarlijks één werk van Augustinus zelf, en een grote hoeveelheid over zijn denken en doen. Wim Sleddens heeft in 2009 de Belijdenissen opnieuw vertaald en dat boek is nu aan de vierde druk toe!
Waar komt het toch vandaan, die hernieuwde en blijvende belangstelling voor deze Romeinse Berber van 16 eeuwen geleden?
Wat maakt hem zo boeiend voor deze tijd:

  • zijn bekeringsgeschiedenis
  • zijn spiritualiteit van gemeenschap en liefde.

Augustinus had aanvankelijk een afkeer van het christelijke geloof, maar tegelijk was zijn jonge leven een zoektocht naar waarheid: waar leef ik voor ……..wat is de zin? En die zoektocht beschrijft hij in zijn Belijdenissen.

In de wereldliteratuur is hij de 1ste schrijver die zo intensief de diepten van de menselijke geest heeft verkend. Door het boek heen, zie je dat Augustinus’ leven zich afspeelt in een tweestrijd tussen:

  • zijn vrijheidslievende vader en zijn christelijke moeder (Patriciua en Monica);
  • een werelds leven en een beschouwend leven (Cartago: stad van rijken en losse levenswijze en zijn leven in Hippo);
  • sexuele expressie en onthouding;
  • het vele en de eenvoud / de Ene;
  • applaus en nederigheid.

In deze strijd is Augustinus een modern mens. Aanvankelijk wil hij de waarheid denken te achterhalen. Langzaam maar zeker leert hij dat er naast een letterlijke ook een geestelijke laag in de Bijbel zit en dat je de waarheid omtrent God en vele levensvragen niet alleen met je hoofd, maar ook met je hart kunt bereiken (denkend en beminnend).
Een eye-opener, ook voor ons!

Gemeenschap

Na zijn doop in 387 door bisschop Ambrosius in Milaan, waar hij leraar was,  keert Augustinus één jaar later terug naar Noord Afrika en sticht een lekenklooster in Thagaste.
Bekering betekent voor hem: celibatair en met gelijkgezinden samenwonen in een leven van studeren, schrijven en bidden.
In 397 schrijft hij zijn Regel voor de gemeenschap, naar het model van de Eerste Christenen van Jeruzalem, waar iedereen één van hart en één van ziel was op weg naar God, en niemand iets zijn eigendom noemde, maar alles gemeenschappelijk bezat.  Die oude droom beschouwde hij niet alleen als een ideaal voor zijn eigen groep / tijd, maar ook voor de toekomst van de mensheid.
Dat ideaal roept op tot evangelische gelijkheid tussen alle mensen en bevat de eis om tot volwaardige zusterlijkheid en broederlijkheid onder allen te komen.

Augustinus klaagt een maatschappij aan waarin zoveel ongelijkheid heerst en die zo zwaar getekend is door hebzucht, hoogmoed en macht. Kortom: het gaat hem vooral om goede relaties tussen mensen. Hij preekt tegen de onderdrukking van armen, de omkoping van rechters, de verdraaiing van wetten, de verstoring van menselijke relaties. En in onze tijd zou hij ook zeker oproepen tot gastvrijheid voor medemensen op de vlucht, door oorlog en geweld.

Liefde

De dragende kracht van een gemeenschap is de liefde.
Augustinus verstaat liefde als het goede willen voor de ander: niet de ander absorberen of onderwerpen, maar werken aan het welzijn van anderen. Liefde is in onze moderne cultuur een vaak misbruikt woord, alsof het om eigen-liefde gaat, waarvoor de ander dan tot middel wordt gemaakt.
Maar authentieke, echte liefde is het hart van het Evangelie. Augustinus leest heel het Evangelie in het licht van de liefde. Alles is tot liefde te herleiden. De geschiedenis van de mens is de geschiedenis die de liefde schrijft.
In ‘de stad van God’ laat Augustinus zien dat alle verkeerde gedragsvormen zijn terug te brengen tot eigenliefde, tot begeerten die alleen maar cirkelen rond het eigen ik. Daar tegenover staat de liefde die op de juiste wijze geniet van wat echt genietenswaard is, namelijk de mens en God.

De hele mensengeschiedenis is niets anders dan geschiedenis van twee liefdes: eigen liefde en christelijke liefde.
Zij liggen aan de basis van 2 gemeenschappen:

  • de gemeenschap van het goede,
  • de gemeenschap van het kwade.

De christelijke liefde krijgt gestalte door verschillende deugden:

  • Matigheid is niets anders dan liefde die haar integriteit weet te bewaren, die zich ongeschonden wijdt aan wat men bemint.
  • Sterkte is een liefde die veel kan verdragen omwille van wie of wat men bemint.
  • Rechtvaardigheid is een liefde die de goede dingen van het leven niet uitsluitend voor zichzelf wil bezitten, maar ze gelijkelijk weet te delen met anderen.
  • Verstandigheid is een liefde die weet te onderscheiden wat nuttig en wat schadelijk is, wat tot waarachtige zelfontplooiing en tot God leidt en wat niet.
  • Maar ook de eenvoudige dingen uit het dagelijkse bestaan gaan terug op de liefde, zoals: blijdschap, vredelievendheid, geduld, welwillendheid, trouw, zachtmoedigheid en eerlijkheid.

Want waarom zijn we blij, tenzij we van iemand houden?
Wie kan de vrede met iemand bewaren, tenzij hij van die persoon houdt? Wie is toegeeflijk als hij niet bemint?
Wie is welwillend zonder liefde?
wie is goed, trouw, zachtmoedig of eerlijk, tenzij juist door lief te hebben; zonder iemand die onze vriend is?

Al het goede is dus terug te brengen tot het ene goed: de liefde.
De hoogmoedige mens die zichzelf altijd centraal stelt, kan een ander niet beminnen. Daarom is nederigheid een absolute voorwaarde om lief te hebben.
Altijd komt Augustinus uit bij de liefde, en dat is dus een speerpunt van zijn spiritualiteit. Kort en krachtig geeft hij dat weer in een beroemd geworden uitspraak: ‘Bemin en doe dan wat je wilt’.

Voor eens en altijd wordt u een kort bevel gegeven:
bemin, en doe dan wat u wilt.
Zwijgt u, zwijg dan uit liefde.
Spreekt u, spreek dan uit liefde.
Wijst u op fouten, doe het uit liefde.
Ontziet u iemand, doe het uit liefde.
Draag liefde in uw hart, want uit liefde kan niets anders dan goed voortkomen. 

(Uit: Preken over de eerste brief van Johannes, VII,8)

Eer God in elkaar  

Dat is nog niet alles. Want Augustinus verdiept de liefde tot de naaste als liefde tot God. In de Regel I,8 zegt hij het aldus: ‘Leef allen één van ziel, en één van hart samen, en eer in elkaar God’. Wij moeten God eren in mensen. Bij Godsverering denken we gewoonlijk op de eerste plaats aan gebed, liturgie, sacramenten. Augustinus denkt op de eerste plaats aan de mens. (De Regel gaat éérst over het grondideaal: liefde en gemeenschap; en daarna over het gebed in de gemeenschap).
De  belangrijkste plaats van de Godsontmoeting is de mens.
De reden waarom de liefde voor de mens eerst moet komen in ons dagelijks leven, is dat wij gemakkelijk iets wijs kunnen maken met betrekking tot onze liefde voor God. Maar in zake onze liefde voor mensen kunnen wij ons niets wijsmaken. Daar ervaren wij veel scherper wanneer we tekortschieten door bijv. ruzie te maken, iemand te beledigen, iemand te bedriegen, iemand pijn te doen of onrechtvaardig te behandelen. Daarom verdient de liefde tot de mens de voorkeur. Zij leert ons of onze liefde voor God echt is en geen zelfbedrog.
Wie God oprecht wil eren, moet zijn medemens eren!

Kerk als gemeenschap

Toen ik in 1969 toetrad tot de augustijnen stond Augustinus vooral nog bekend om zijn dogmatiek, zijn leerstukken over God en alles wat daarmee samenhangt.  Kost voor kamergeleerden!
De heropleving van zijn spiritualiteit is voor een groot gedeelte te danken aan de grondige studie van de augustijn Tars van Bavel. Door die studie kwam hij er achter dat de geesteshouding van Augustinus helemaal was ondergesneeuwd door zijn leerstellige traktaten. Via artikelen boeken en conferenties verspreidde van Bavel de Augustijnse spiritualiteit, waarmee de hernieuwde belangstelling op gang kwam.
Veel mensen werden aangestoken door de man met het brandende hart en ook andere Augustinus-kenners gingen studie maken van de spiritualiteit van Augustinus. Hartstocht, passie, onrust, zoeken, vriendschap en liefde klinken door in zijn geschriften. Zijn open en wijze houding van waaruit hij kerk en samenleving richting wees, zijn ook zeer bruikbaar voor onze tijd. Daar waar de neo-clericale kerk weer meer nadruk legt op het instituut en op verticale verhouding tot God (God-en-ik), op vroomheid en gehoorzaamheid krijgt het augustijns accent van de kerk, als gemeenschap en centrum van spiritualiteit meer reliëf.

Wat goed dat er binnen de kerk, of aan de rand, ook plekken zijn zoals hier met een spiritualiteit waarin broederschap – zusterschap – vriendschap centraal staat.
Het is ons goed recht om als volk van God samen het Lichaam van Christus op te bouwen. Dat de pastor deel uitmaakt van dat samen, en dus niet boven de gemeenschap staat, komt o.a. tot uiting in onderstaand fragment uit een preek over het ambt:

‘Altijd ben ik mij bewust geweest van de zware verantwoordelijkheid die God met dit ambt mij op de schouders heeft gelegd…
Waar mij schrik aanjaagt wat ik vóór u ben, troost mij wat ik mét u ben. Vóór u immers ben ik bisschop, mét u ben ik christen.
Het eerste is de naam van het ambt dat ik op mij heb genomen, het tweede is de genade die mij is gegeven. Het eerste is niet zonder risico’s, het tweede betekent alleen maar heil.
Het geeft mij daarom veel meer voldoening dat ik mét u ben vrijgekocht, dan dat ik óver u ben aangesteld.
Liever christen mét u, dan bisschop óver u’.

(Gedeelte uit Preek 340)

En dat ook Christus geen verticale figuur is, maar een teken van onze gemeenschap komt tot uiting in onderstaand preekfragment over de Eucharistie:

‘Bent u het lichaam van Christus en zijn ledematen?
Dan is wat hier op het altaar ligt het mysterievolle teken van wat u bent.
U ontvangt hier het mysterie dat u bent, het teken van wat u bent.
Straks antwoordt u op wat u ontvangt: ‘amen’, en daarmee onderstreept u: ‘ja, dat ben ik.’
U hoort de woorden: ‘het lichaam van Christus’, en u zegt: ‘amen’.
Zorgt dan dat u werkelijk bent lid van het lichaam van Christus.
Dan is uw ‘amen’ waarachtig’.

(Gedeelte uit Preek 272)

* Joost Koopmans is  augustijn en mede-pastor van de Augustinusgemeenschap in Eindhoven  en van het Augustijns Centrum de Boskapel in Nijmegen.