‘ Hij, die alles geschapen heeft,
is zelf geschapen als al het andere;
Hij die het licht heeft gemaakt’,
aanschouwt zelf het licht;
Hij was vóór de tijd,
maar hij heeft een stempel gedrukt op de tijd.’
Hij wilde mens worden. Wat wilt u nog meer? Is God voor u niet nederig genoeg geworden? Hij was God en werd mens. Een benauwde behuizing: hij werd in doeken gewikkeld en in een voerbak gelegd. Hij werd voedsel voor ons. Laat de twee dieren naar de voerbak komen, de twee volkeren. De os kent immers zijn eigenaar en de ezel de voerbak van zijn meester.
Ga naar de voerbak en schaam je niet om lastdier te zijn van de Heer. Je zult Christus dragen, je zult onderweg niet verdwalen, de Weg zit op je rug. Weet je nog van dat ezeltje dat naar de Heer werd gebracht? Dat zijn wij, daar hoeft niemand zich voor te generen.
Laat de Heer maar plaats nemen op onze rug en ons sturen waarheen Hij wil. Wij zijn z’n lastdier.
Wij zijn op weg naar Jeruzalem. Met Hem op onze rug merken we niets van een last, maar juist verlichting. Met Hem als gids verdwalen we niet.
Wij gaan naar Hem toe, wij gaan door Hem; wij gaan niet ten onder.
gedeelte uit Sermo 189
uit: Als licht in het hart