In het Hebreeuws betekent het woord ‘Pasen’ doorgang, en het volk heeft voor het eerst het Paasfeest gevierd, toen het, na gevlucht te zijn uit Egypte, de Rode Zee over gestoken (Exodus 14,29)
Welnu, die profetische voorafbeelding werd werkelijkheid toen Jezus Christus werd weggevoerd, als een lam dat wordt geslacht.
Toen heeft Hij ons uit de slavernij van deze wereld bevrijd zoals weleer de Joden uit de gevangenschap van Egypte.
Dit is Pasen, dit is de doorgang. Waar komen we vandaan en waar gaan we heen? van deze wereld naar de Vader.
Het Hoofd Christus geeft aan zijn ledematen de vaste hoop dat zij eens met Hem over zullen gaan.
Hij is het einde dat vervolmaakt, niet het einde dat vernietigt, het einddoel waarnaar wij gericht lopen, niet het einde dat ‘dood’ heet.
In die zin moeten wij begrijpen dat Jezus Christus ons Pasen is.
Hij is ons einde, onze doorgang
Uit: traktaat 55,1 over het Ev, van Joh.